Max Verstappen is niet de enige die in zijn vrije tijd spelletjes doet
Foto: © Microprose
Het origineel van Grand Prix was zonder enige twijfel een revolutionaire sprong voorwaarts in de technologie van racesimulatie. Het valt echter ook niet te ontkennen dat het spel er met zijn platte, polygonale graphics een beetje uitzag als het resultaat van een middagje papierknutselen op de naschoolse opvang.
Het meest realistische spel in die tijd
Ten tijde van de release kende Grand Prix 2 op het gebied van simulatie zijn gelijke niet. Het bootste de sport in al zijn complexiteit na dankzij zeer vooruitstrevende software, geschreven door de geniale programmeur Geoff Crammond. Elke auto en elk circuit van seizoen 1994 was van de partij en de bediening was een ware test van je begaafdheid, wat wel het laatste was dat je wilde horen als je zojuist voor de derde race op rij je auto per ongeluk over Ukyo Katayama heen had gereden.
Net als bij de vorige game uit de serie had je een selectie van optionele rijhulpjes tot je beschikking, van tractiecontrole tot remhulp. Gezien het feit dat de meeste spelers probeerden hun 800 pk sterke F1-auto te controleren door op knopjes op het toetsenbord van hun pc te hameren, kun je het ‘optionele’ hier eigenlijk gevoeglijk weglaten.
Was Grand Prix 2 misschien net wat té realistisch?
Deze toewijding aan de accuratesse leidde ook tot resultaten in de echte wereld, toen de toenmalige rookie Jacques Villeneuve, die het circuit in Grand Prix 2 had geoefend, in 1996 zijn auto op pole wist te zetten bij de Belgische GP op Spa-Francorchamps. Je vraagt je alleen wel af wat ie gespeeld had toen ie daar in 1999 zijn auto compleet aan gruzelementen reed…