ANP/ROBIN VAN LONKHUIJSEN
Hierin worden ook alle privé-laders meegeteld, deze zijn doorgaans niet beschikbaar voor publiek gebruik. Het aantal openbare laadpalen steeg iets minder hard vorig jaar. Er kwamen er ongeveer 30.000 bij waardoor het totaal eind vorig jaar op net iets meer dan 140.000 uitkwam. Een stijging van iets meer dan een kwart.
De cijfers tonen aan dat er in theorie voor elke stekkerauto (volledig elektrisch + plug in hybride) in Nederland, daar zijn er nu zo’n 730.000 van, een laadplaats is.
Als we die vergelijking beperken tot alleen volledig elektrische auto’s (daar waren er eind 2023 ruwweg 466.000 stuks van in Nederland), daalt dat cijfer tot één openbare paal per drie elektrische auto’s.
Toch is de komende jaren een verdere versnelling nodig, stelt de NAL. Nederland moet in 2030 beschikken over een landelijk dekkend, toegankelijk en toekomstbestendig laadnetwerk. In elke buurt, met uitzondering van het landelijke gebied, moet een laadpunt op loopafstand beschikbaar zijn. Per 31 maart 2024 bereikte het landelijk netwerk een dekkingsgraad van 80 procent. Een jaar geleden was dit nog 71 procent.
Uitdagingen voor het plaatsen van laadpalen voor elektrische auto’s
Het plaatsen van de laadpalen gaat steeds sneller, omdat er steeds efficiënter wordt gewerkt. Voor 2019 werden er gemiddeld rond de vierhonderd laadpunten per maand geplaatst. Vorig jaar waren dat er ruim 1900 per maand. Alleen in de vier grote steden is sprake van een vertraging, onder meer door een tekort aan installateurs.
In 2023 is de krapte op het elektriciteitsnet verder toegenomen. Extra maatregelen zijn volgens de NAL nodig om stroomuitval op piekmomenten in delen van Nederland te voorkomen. Met “netbewust laden” moet overbelasting van het lokale net door pieken in de vraag worden voorkomen.
Ook wil de NAL de prijzen voor elektrisch laden transparanter maken. Uit onderzoek is gebleken dat de helft van de elektrische rijders vaak niet of nooit de prijs weet bij een openbare laadpaal. “Prijstransparantie geeft vertrouwen aan elektrisch rijders en bevordert concurrentie”, zegt Gerbrandy.