Een oplaadpunt van elektrische auto’s in Utrecht.
“We liggen goed op koers. Nederland behoort tot de koplopers van Europa als het gaat om laadinfrastructuur. Maar er zijn ook uitdagingen”, zegt voorzitter Gerben-Jan Gerbrandy van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL). De NAL heeft vandaag een voortgangsrapportage over laadpunten aan de Tweede Kamer aangeboden.
Vooral laadpunten aan huis
Volgens de NAL waren er per eind april 518.000 laadpunten in Nederland. Het gaat om private punten, (semi-) publieke punten bij onder meer kantoren, op bedrijventerreinen en bij supermarkten en snellaadpunten langs bijvoorbeeld snelwegen. Het overgrote deel (384.200) zijn private punten aan huis, meldt de NAL dat naar eigen zeggen ‘als opgave heeft om voldoende laadinfrastructuur te realiseren zodat een snelle transitie naar elektrisch vervoer mogelijk wordt gemaakt’.
De organisatie wijst op knelpunten zoals de noodzaak van een versnelling van het plaatsingstempo. Maar ook de netcongestie, ofwel krapte rond vraag en aanbod op het stroomnetwerk, is een knelpunt voor het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van laadpunten in 2025, meldt de NAL.
Hoge kosten
De NAL wijst verder ook op de kosten, want elektrisch rijden is door de energiecrisis economisch gezien minder aantrekkelijk geworden dan het rijden in een brandstofauto. De organisatie stelt dat elektrisch rijden financieel aantrekkelijker moet zijn dan rijden op benzine of diesel en vraagt het kabinet hier maatregelen voor te nemen.
“Door de energiecrisis is het laden van een auto soms wel twee tot driemaal duurder geworden. Het wegvallen van fiscale stimulering na 2025 en de hogere motorrijtuigenbelasting vanwege het hogere gewicht van elektrische auto’s zullen dat effect verder verergeren. Zonder maatregelen die de elektrische auto in verhouding tot de fossiele brandstofmotor financieel aantrekkelijker maken, kunnen de klimaatdoelen van het kabinet ten aanzien van mobiliteit ernstig in gevaar komen”, zegt Gerbrandy.