Elektrische auto’s blijven voorlopig te duur. Daarom willen sommige industrieleiders dat het model verandert, en pleiten ze voor de invoering van kleine elektrische Japanse kei-auto’s, met prijzen rond 10.000 euro. Maar is dit haalbaar?
De overgang naar elektrische auto’s verloopt moeilijker dan verwacht en vertraagt de laatste maanden, vooral door de hoge prijzen. Dit komt door de respectabele grootte van auto’s, en door de zware batterijen. Het is dus een vicieuze cirkel, aangezien meer gewicht meer verbruik betekent, en dus ook hogere prijzen.
Tegenrichting
Luca de Meo richt zich vooral op kleine auto’s, die betaalbaar moeten blijven. Het succes van de Dacia Sandero bewijst immers de behoeften van de markt. “In twintig jaar tijd is de gemiddelde prijs van stadsauto’s gestegen van 10.000 naar 25.000 euro. En het jaarlijkse budget van consumenten voor hun persoonlijke mobiliteit (brandstof, onderhoud, verzekering en belastingen) is gestegen van 3.500 euro naar 10.000 euro. In dezelfde periode is het gemiddelde salaris slechts met +37% is gestegen, waardoor de middenklassen een afkeer krijgt van de auto. In Europa zijn de verkopen gedaald van 13 miljoen eenheden in 2019 naar 9,5 miljoen in 2023,” zegt de voorzitter van de ACEA. Voor hem is “dagelijks rijden in een elektrische auto van 2,5 ton op ecologisch vlak onlogisch”. We houden van auto’s, maar kunnen hem alleen maar gelijk geven.
Opnieuw een auto voor 10.000 euro?
Zullen we opnieuw auto’s van 10.000 euro verkrijgen? Volgens Luca de Meo moeten we ons richten op de behoeften van klanten. “In de stad beperken we de snelheid tot 30 km/u. Als we de veiligheidsnormen herzien om zich aan te passen aan deze snelheid, kunnen we lichtere auto’s maken. Lichter en minder snel, met 50% minder batterijn en de helft goedkoper. We zullen auto’s van 10.000 euro zien,” verzekert de CEO van Renault. En dat is waar: de gemiddelde Europese automobilist rijdt immer gemiddeld veertig kilometer per dag, zoals al vaak is opgemerkt.
In Japan vertegenwoordigen kei-cars meer dan 40% van de binnenlandse markt. Japanners beperken zich dus tot wat nodig is, zonder meer. Bovendien zullen elektrische aandrijvingen de traditionele nadelen van kleine auto’s aanvullen, namelijk een kleine, holle en lawaaierige motor. Sommige modellen zijn enorm populair, zoals de Nissan Sakura EV, die 63 pk levert, een batterij van 20 kWh heeft, een bereik van 180 km en een topsnelheid van 130 km/u, met 4 of 5 zitplaatsen en een gewicht van slechts 900 kg. Ver weg van de Citroën AMI of de Fiat Topolino, die de 45 km/u niet overschrijden. Het bewijst dat het model nadelen heeft: China, oorspronkelijk niet gehecht aan Japanse tradities, omarmt het concept van kei-auto’s, vooral met de Wuling Hongguang Mini EV.
Het concept van kei-auto’s zou dus ook in ons land interessant kunnen zijn, hoewel er natuurlijk regelgevende beperkingen zullen zijn. Luca de Meo heeft goede argumenten. En waarschijnlijk nog meer door de nabijheid van Renault en Nissan, die het mogelijk zou maken om binnenkort toegang te krijgen tot een volledig assortiment kei-auto’s.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be