Valtteri Bottas, Alfa Romeo C42
Volgens Xevi Pujolar, head of trackside engineering, begon de terugval voor de zomerstop toen concurrerende teams meer upgrades brachten en het gewicht naar beneden kregen. Daardoor leek het alsof Alfa Romeo een stap achteruit zette. “Vlak voor de shutdown was hun ontwikkelingssnelheid hoger en brachten ze vaker pakketten naar het circuit”, vertelt Pujolar aan Motorsport.com. “Ik denk dat wij op dezelfde snelheid ontwikkelden, maar het lukte ons niet om op dezelfde snelheid te produceren. Dat is wat we hebben gezien, want onze pakketten arriveerden later. Onze doelstelling voor het komende seizoen is om te proberen onze snelheid op dat vlak te verhogen, zodat we onze concurrenten daarin beter kunnen volgen. Want als we deze pakketten eerder hadden gehad, hadden we er meer races van kunnen profiteren en dat was beter geweest voor ons kampioenschap.”
Ondanks het lage aantal punten na de zomer eindigde Alfa Romeo als zesde in het constructeurskampioenschap. De vijfde plaats van Bottas op Imola zette zijn team boven Aston Martin, dat op evenveel punten uitkwam na de GP van Abu Dhabi. Volgens de Fin is het gebrek aan middelen de reden dat Alfa Romeo de productie van concurrerende teams niet bij kon benen. “Het introduceren van upgrades was een van onze zwakke plekken”, aldus Bottas tegenover Motorsport.com. “Dat lag vooral aan de productie, we hadden niet genoeg mankracht om onderdelen te produceren. Voor andere teams, zoals Mercedes, geldt dat zij op dit moment meer mensen en meer capaciteit hebben om dingen sneller te produceren. Daarnaast lag de focus door alle betrouwbaarheidsproblemen vooral op het oplossen van deze issues, in plaats van op de ontwikkeling van de auto. Dat heeft ons afgeleid in het middelste deel van het seizoen. Nu de betrouwbaarheid op een redelijk niveau zit, kunnen we ons weer puur richten op de prestaties.”