Motorsport

Sport

Zarco: "Andere MotoGP-merken liggen niet ver achter op veelzijdig Ducati"

Johann Zarco, Team LCR Honda

De afgelopen drie MotoGP-seizoenen kwam Johann Zarco uit voor Pramac Ducati. Hij reed er op het actueelste materiaal van de Italiaanse fabrikant. De samenwerking tussen beide partijen is echter ten einde gekomen, doordat de 33-jarige rijder uit Cannes voor 2024 is overgestapt naar LCR Honda. En dus verruilt Zarco de beste fabrikant van het afgelopen seizoen – waarmee hij zijn eerste MotoGP-overwinning wist te boeken – voor het merk dat juist als laatste eindigde in het kampioenschap voor constructeurs. Toch is dat volgens de Fransman niet zo’n grote stap achteruit als op het eerste gezicht lijkt. In zijn ogen kunnen de meeste merken met enkele veranderingen terugkeren aan de top van de MotoGP.

“Ducati is geweldig in het maken van een motor waarop alle rijders kunnen winnen. Ze geven iedere rijder de kans om races te winnen en om podiums te vechten door iedereen een goed gevoel te geven op de motor. Dit doen ze fantastisch”, is Zarco bij Crash.net lovend over het werk dat Ducati de afgelopen jaren heeft verzet. “Maar als je alles analyseert, dan is het prestatieverschil niet zo groot. Dat geeft de anderen veel hoop, want met enkele veranderingen komen ook de andere motoren weer richting de top.”

Samen met teamgenoot Jorge Martin zorgde Zarco er in 2023 voor dat Pramac Ducati aan de top eindigde. Als eerste satellietteam legde de formatie beslag op de wereldtitel voor teams door af te rekenen met het fabrieksteam. Dat had Zarco niet verwacht, maar daardoor is hij ook trots op die prestatie. “Het is fijn om terug te kijken op het seizoen en de mooie podiums die Jorge en ik gedeeld hebben. Ik begon goed aan het seizoen en scoorde meer punten dan Jorge, maar sinds zijn overwinning in de sprintrace in Le Mans was hij geweldig, stond hij bijna altijd op het podium en streed hij om de titel. Aan het begin van het seizoen konden we niet verwachten dat we voor de wereldtitel voor de teams zouden vechten, we dachten dat Pecco [Bagnaia] en [Enea] Bastianini de meeste punten zouden scoren. Ik ben dus best trots dat ik daar onderdeel van ben geweest.”

TOP STORIES