Auto

WRC staat non-hybride rallywagens weer toe

wrc staat non-hybride rallywagens weer toe

In 2022 luidde het WRC een nieuw tijdperk in met de Rally1-categorie. De nieuwe formule greep terug op het legendarische Group B-tijdperk door het gebruik van specialistische buizenframes te verplichten. Zo verdween het laatste stukje productiewagen dat sinds 1987 een vast element was in het kampioenschap.

Naast het vernieuwde chassis introduceerde de FIA een standaard plug-in hybride systeem. De 136 pk sterke elektromotor was vooral bedoeld voor de verbindingsroutes over openbare wegen en door steden en dorpjes, maar kon ook ingezet worden tijdens de stage als powerboost. Vreemd genoeg besloot het systeem zelf wanneer het extra vermogen losgelaten werd.

wrc staat non-hybride rallywagens weer toe

Rally1 op budget

Slechts drie merken (Ford, Hyundai en Toyota) verbonden zich aan de nieuwe formule. Na twee seizoenen is de FIA er kennelijk niet gerust op dat dat genoeg is. De kosten voor de hybride machines zijn namelijk torenhoog, waardoor er maar weinig priveteams voor een Rally1-machine kiezen. In een poging daar verandering in te brengen heeft de organisatie een goedkopere optie bedacht.

Vanaf 2024 zullen er Rally1-bolides ingezet mogen worden zónder het hybridesysteem. De auto’s worden met ballast verzwaard zodat ze op dezelfde 1.260 kilo komen als de hybride versie. De extra 100 kilowatt zullen ze echter moeten missen. Zo blijven de hybride machines in theorie superieur.

wrc staat non-hybride rallywagens weer toe

Kleine markt

Met de Rally1 B-klasse probeert de FIA niet alleen de topcategorie goedkoper en toegankelijker te maken, maar ook de weg vrij te maken naar nationale en regionale rallies. Tenslotte moet het gat tussen de Rally1 en Rally2-categorie volgens de FIA overbrugd gaan worden.

Waarom dat precies zo moet zijn is echter niet duidelijk. Een afgeknepen Rally1 is immers nog steeds veel duurder, maar weinig sneller dan een Rally2. Bij WRC-evenementen zullen de hybrides altijd de boventoon voeren. De markt voor de non-hybride varianten lijkt daardoor angstvallig klein.