Wolff is, ondanks no blame-cultuur, streng op zichzelf: ‘Ik blijf mezelf in twijfel trekken’
Toto Wolff, de teambaas van Mercedes, heeft bekendgemaakt dat hij de neiging heeft om zichzelf verantwoordelijk te houden voor problemen binnen het Mercedes-team. Hoewel het team vasthoudt aan een no blame-cultuur en streeft naar het oplossen van problemen zonder individuen direct aan te wijzen, lijkt het de teambaas moeilijk te vallen om deze benadering ook op zichzelf toe te passen.
‘Het is moeilijk, want ik blijf op mezelf hameren’, geeft Wolff toe, waarbij hij de complexiteit van zijn rol en de constante druk benadrukt. Hoewel het team van Mercedes tweede is geworden in het constructeurskampioenschap afgelopen seizoen, is de teambaas niet blij met wat ze in 2023 hebben bereikt. Aan het einde van het seizoen zat er een verschil van 451 punten tussen Mercedes en Red Bull Racing, een enorme kloof. De teambaas blijft de kritische blik op zichzelf richten. ‘Ik blijf mezelf en mijn bijdrage de hele tijd in twijfel trekken. Dus in moeilijke tijden word je ‘s ochtends wakker en denk je: Wat moet ik doen? ‘, legt hij uit.
‘We geven het probleem de schuld en niet de persoon’
Toch blijft Wolff trouw aan de no blame-cultuur die hij in het team heeft geïmplementeerd. ‘Dit is iets wat we al vanaf 2013 in de organisatie hebben ingebakken’, verzekert hij. ‘We geven het probleem de schuld en niet de persoon. We zijn een veilige omgeving, niemand is ontslagen omdat hij niet presteerde. We vinden altijd oplossingen’, voegt hij hieraan toe.
De Oostenrijkse teambaas benoemt het belang van collectieve verantwoordelijkheid. ‘Als een afdeling niet presteert, is het mijn schuld, want dan heb ik niet voor het juiste kader gezorgd of was ik niet betrokken bij het aannemen van de juiste mensen. Het heeft geen zin om iemand de schuld te geven die het niet goed genoeg doet, want iedereen doet zijn best – dat is tenminste de mentaliteit die we in de organisatie hebben. Dus, een no blame-cultuur, daar hebben we ons aan gehouden en daar ben ik erg trots op’, aldus Wolff.
