Motorsport

Sport

Mir ziet positieve ontwikkeling bij Honda: “Maar nog niet waar we willen zijn”

mir ziet positieve ontwikkeling bij honda: “maar nog niet waar we willen zijn”

Joan Mir, Repsol Honda Team

Ooit waren ze de motorfabrikant waar alle vizieren op gericht waren, maar inmiddels is Honda afgegleden tot een grijze muis in de MotoGP. De laatste twee seizoenen eindigde de Japanse fabrikant stijf onderaan. Fabrieksrijder Marc Marquez, die al zijn zes wereldtitels op het hoogste niveau heeft gewonnen bij Honda, had genoeg gezien en koos eieren voor zijn geld. De Spanjaard komt dit jaar uit voor Ducati’s satellietteam Gresini. Na slechts een seizoen verkaste Alex Rins van LCR Honda naar concurrent Yamaha.

Honda’s filosofie en conservatieve motorontwikkeling worden aangewezen als de voornaamste redenen van de tegenvallende resultaten. Pas na de zomer besloot het management om grote operationele wijzigingen door te voeren. Een van de belangrijkste ontwikkelingen was de aanstelling van Shin Sato als nieuw technisch directeur, die de plaats van Shinichi Kokubo innam.

Joan Mir wordt gevraagd of hij inmiddels verschil voelt in de manier waarop geopereerd wordt, en of het meer richting een Europese werkwijze neigt. De Spanjaard reageert: “Vorig jaar zijn er inderdaad wijzigingen doorgevoerd qua personeel. De werkwijze is daardoor een beetje anders, en we beginnen daar het resultaat van terug te zien. Er is hier zeker iets veranderd. Ze zullen in Qatar pas echt aantonen of er verschil is gemaakt als ze tot die tijd nog meer brengen. Het klopt dat vanaf Misano vorig jaar – toen we het eerste prototype van de 2024-motorfiets uitprobeerde – tot Valencia een grote stap vooruit hebben gezet. De [huidige] motorfiets is erg gelijkwaardig met die van Valencia, maar de aandrijving heeft een upgrade gekregen. Ze werken dus hard achter de schermen, daar ben ik van overtuigd.”

Op de laatste testdag zette Mir een tijd van 1.57.374 neer, waarmee hij zeven tienden achter 2023-kampioen Francesco Bagnaia stond en de dag afsloot op een tiende plaats. De Spaanse rijder was onder de indruk van de pace over één ronde. Mir denkt dat hij zelfs sneller had kunnen gaan als hij bij zijn tweede snelle poging niet was gecrasht. “De realiteit is dat we een stuk sneller zijn dan vorig jaar, dus we zien zeker progressie”, vertelt de 26-jarige coureur. “We moeten blij zijn met de vooruitgang, maar anderzijds staan we niet waar we willen staan. Het was een goede rondetijd. Toen ik een nieuwe set banden onder de motor had zitten, crashte ik in de laatste bocht van de outlap. Misschien kon ik de rondetijd nog iets verbeteren. Je zet niet iedere dag een 1.57.3 neer, dat is een hele snelle rondetijd. De anderen hebben ook niet stilgezeten, maar wij hebben een grotere stap gezet, want we stonden er dichterbij.”

Mir concludeert dat – ondanks de grote stap die is gezet – ze nog ver zijn verwijderd van de tijden van de Ducati-teams. Jorge Martin, Enea Bastianini, Marc Marquez and Bagnaia hadden tijdens een tien ronden sprintsimulatie op donderdag duidelijk de overhand. “We waren in staat om in de 1.58 te blijven, wat zeker niet slecht is”, legt Mir uit. “Toen ik de rondetijden van Martin of Pecco zag, zij zaten in de lage 58, soms halverwege, ik zat in de hoge 58. Er zit in termen van race pace dus een halve seconde tussen bij warme weersomstandigheden. We weten wat we moeten verbeteren. We hebben goede feedback gegeven. In Qatar hebben we wat meer hebben gevonden”, concludeert de MotoGP-kampioen van 2020.

TOP STORIES