Het starten kost extra brandstof, dus wanneer heeft het zin?
Foto: © TopGear
Met de brandstofprijzen die maar niet terug willen naar het niveau van vóór de pandemie, grijpen we zo’n beetje iedere maatregel aan om een druppeltje peut te besparen. Zo kun je je auto wat vaker poetsen (ja, echt) of op de recirculatieknop drukken. Een andere maatregel is heel simpel: met je vingertjes van de knop met daarop de hoofdletter ‘A’ met ronde pijltje omheen afblijven. Maar hoeveel bespaar je nu echt met het start/stop-systeem?
Hoeveel brandstof kun je besparen met het start/stop-systeem?
Het tegenargument voor het systeem is dat het starten van een motor meer brandstof kost dan hem stationair laten draaien. Dit is niet onwaar. Het Duitse broertje van de ANWB, de ADAC, stelt als richtlijn dat het start/stop-systeem pas zin als je minimaal 30 seconden stilstaat. Dit zal iets verschillen van motor tot motor. De ene motor is stationair zuiniger of verbruikt meer met starten dan de andere.
Als je het start/stop-systeem goed gebruikt, dan is de auto in het stadsverkeer tot 15 procent zuiniger, zo becijferde de ADAC. Deze besparing is dus vooral van toepassing op het eerste en het laatste deel van je rit, want op de snelweg zul je hem (mits er geen file staat) weinig gebruiken. Maar toch: 15 procent besparing bij de onzuinigste kilometers, is geen kattenpis.
Is de temperatuur te laag, dan kan het opnieuw aanzwengelen van de motor juist zorgen voor meer benzineverbruik. Als je veel verbruikers in de auto aanhebt, dan zal het start/stop-systeem vaak ook niet werken. Zonder draaiende motor werkt de dynamo ook niet en je wilt niet dat de auto voor het stoplicht zijn eigen accu leeg trekt.