Maverick Vinales, Aprilia Racing Team
“Op sommige momenten in de race dacht ik dat het kon”, antwoordt de Aprilia-coureur op de vraag of er een mogelijkheid was om Pecco in te halen. “Ik voelde me vrij comfortabel achter hem. Ik reed sterk en samen sloegen we een gat. In het begin probeerde ik te achterhalen hoeveel potentie er in onze race zat. Die leek geweldig te zijn. In de tiende of elfde ronde ging Pecco nog ietsje harder. Ik probeerde te volgen, maar maakte een paar remfouten. Ik wilde toen de banden en remmen laten afkoelen om er later nog eens voor te kunnen gaan. Dat is wat ik deed, maar hij was slim. Hij spaarde zijn banden tijdens de hele race. Ik ben echter trots op ons merk Aprilia en op het werk van het team. Het belangrijkste is dat we vooraan meevechten, daar kunnen we tevreden over zijn.”
‘Niet ver van Ducati’
Ploegmaat Espargaro, die negende werd in de Grand Prix op zondag, liet na de sprintrace op zaterdag al weten dat het gat naar Ducati veel kleiner is dan veel mensen denken. “Dit is niet het juiste circuit om de motor te analyseren”, zegt hij. “Vrijdag liet ik tijdens de technische meeting al weten dat de machine sterk is. Het is nog vroeg, maar ik heb het idee dat we niet ver bij Ducati vandaan zitten. We staan er sterk voor en het kampioenschap is nog lang. Ik denk dat we mee kunnen doen.”
Viñales was lovend over de RS-GP. “Onze motor is goed. In de slipstream had ik een goede topsnelheid. Al merkte ik op een gegeven moment dat Pecco zijn banden spaarde, dus misschien pushte ik in het begin wel iets te veel. De motor is met name sterk bij het uitkomen van bochten, waar veel grip nodig is. Ik merk in ieder geval dat we competitief zijn. Uiteraard kan de rondetijd beter, maar dit ging al best goed.”