Kredietverzekeraar Allianz Trade trekt aan de alarmbel. Zonder ingrijpen van de Europese Unie dreigt onze lokale auto-industrie te vervellen tot een schaduw van zichzelf. Dat is de conclusie van haar onderzoek dat in de Global Auto Outlook werd gepubliceerd. 
Het regent signalen in de auto-industrie. Na de slabbakkende EV-verkoop, de heisa rond importheffingen voor Chinese merken en de oproep van meerdere autobonzen om beter gestuurde maatregelen, is het deze keer kredietverzekeraar Allianz Trade die de kat de bel aanbindt. In haar jaarlijkse rapport Global Auto Outlook wordt een weinig optimistisch toekomstbeeld voor de Europese automerken geschetst.
Probleem van betaalbare middenklassers
Geeroms geeft toe dat er wel van alles gebeurt om die achterstand te proberen wegwerken, maar hij ziet vooral een probleem in het meest populaire deel van de automarkt. “Als het gaat om de massamarkt van betaalbare middenklassers wacht Europese fabrikanten een moordende concurrentiestrijd”, vervolgt hij en wijst erop hoe deze aantrekkende strop lagere prijzen en afgeknabbelde marges in de hand zal werken. Achterblijvers zullen op dat nieuw in elkaar getimmerde podium maar moeilijk overleven.
Tussen hamer en aambeeld
Het probleem in Europa zit volgens de studie in het toezichthoudende orgaan. De door de Bidenadministratie doorgeduwde Inflation Reduction Act (IRA) verleent gerichte steun aan alle geledingen van de industrie (inclusief koolstofvriendelijke alternatieven als synthetische brandstof en biobrandstof) en rolt een progressief plan uit om de productie van de volledige waardeketting, van batterijmaterialen tot het eindproduct, naar Noord-Amerika te hevelen. Voor China gaat het om een nog veel wijder actieplan, waarbij de grootmacht de onbetwiste leider wil worden van de energietransitie. De ongebreidelde steun aan batterijproducenten en automakers is maar één onderdeel van een allesomvattende strategie rond nieuwe energie, waarbinnen ook de productie en uitrol van windmolens en zonnepanelen vallen, alsmede geopolitieke invloed in de grondstofrijke gebieden van ontwikkelingslanden.
Beter wortels dan stokslagen
Een cruciaal probleem is ook de groeiende en doorgerekende kosten voor automerken. Met afgelopen jaar een gemiddelde prijs van 55.821 euro voor elektrische auto’s ligt deze 27% duurder dan bij modellen met een verbrandingsmotor. In China bedroeg dat gemiddelde vorig jaar 31.829 euro, ofwel 30% lager dan een auto op verbrandingsmotor. En verdienen de Europese automerken nu nog goed geld aan hun cilindertechnologie, dan heeft de politiek ook daar de druk opgevoerd met de Euro 7-normen. Allianz schat dat een auto daardoor 2.000 euro meer kost, terwijl de hoge ambtenaren een meerkost van zo’n 500 euro hadden beraamd.
De Europese merken zijn aan een sneltempo hun concurrentiekracht aan het verliezen, besluit het rapport. En de investeringen vloeien elders heen. Door het gunstige klimaat aan de overkant van de oceaan, hebben de Duitse merken hun investeringen aldaar verdubbeld. De kloof met hun bestedingen in Europa is nog nooit zo groot geweest. Maar Allianz wijst er wel op dat de auto-industrie in Europa verantwoordelijk is voor 6% van de totale productie in de EU en de indirecte jobs meegeteld, verleent ze werk aan bijna 13 miljoen mensen (ofwel 7% van alle tewerkgestelden in de regio). Is er ook een oplossing? “Europa zou beter meer wortels dan stokslagen geven”, aldus het rapport.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be
