Europa heeft een schatting gemaakt van de kosten per auto voor de technologie die nodig is om de doelstellingen van de Euro 7-norm te bereiken. Maar blijkbaar zit de wetgever er volledig naast en vallen de uiteindelijke meerkosten tien keer hoger uit dan verwacht. Wie gaat dat betalen?
De Europese Commissie heeft besloten dat de Euro 7-uitstootnorm van kracht wordt vanaf juli 2025. Voor de constructeurs is die timing veel te krap om nieuwe technologie te bestuderen, ontwikkelen en introduceren die nodig is om de vastgelegde doelstellingen te bereiken.
Veel duurder dan gepland
Uiteraard heeft de Europese Commissie bij het opstellen van de nieuwe Euro 7-norm een impactstudie uitgevoerd om de mogelijke kosten voor de consument te berekenen. Want het is duidelijk dat de invoering van nieuwe technologieën extra kosten met zich meebrengt die aan de koper doorgerekend zullen worden.
Wie betaalt?
En dat is nog niet alles. Het bedrijf evalueerde ook de extra kosten voor bussen en vrachtwagens. Ook daar is er reden tot verbazing: gemiddeld 11.707 euro extra, terwijl de prognose van de Europese Commissie uitging van slechts 2.765 euro per voertuig.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat op maandag 22 mei een coalitie van landen gevormd werd om te proberen de Euro 7-norm te blokkeren, zoals onlangs gebeurde bij het verbod op nieuwe auto’s met verbrandingsmotor vanaf 1 januari 2035 (waarvoor de besprekingen nog aan de gang zijn). Daar gaan we dus weer: om een nieuwe verordening erdoor te krijgen, moeten de EU-leden compromissen sluiten en een gemeenschappelijk standpunt innemen alvorens een tekst aan het Europees Parlement te presenteren.