Auto

De Chrysler Citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie)

Een stationwagen met schuifdeuren!

de chrysler citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie)

Foto: © Stellantis

de chrysler citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie) de chrysler citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie) de chrysler citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie) de chrysler citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie) de chrysler citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie) de chrysler citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie) de chrysler citadel was de ultieme stationwagen in 2000 (maar ging niet in productie)

Het is misschien vreemd om een stationwagen te zien als een retrodesign, maar een conceptcar met een dergelijke achterkant plaatst zichzelf onmiddellijk in die vredige periode van de late jaren ’90, begin jaren ’00. Voordat al onze auto’s op de een of andere onverklaarbare manier hoger, zwaarder en een tikje korter werden.

Zeker een Amerikaanse conceptcar als deze Chrysler Citadel, die verscheen op de North American International Auto Show (NAIAS) in Detroit in januari 1999, een show die zo Amerikaans is als appeltaart en verborgen handvuurwapens. Dit was het jaar nadat Daimler en Chrysler gefuseerd waren en een naar later bleek tot mislukken gedoemde industriële kolos hadden gevormd (DaimlerChrysler geheten, heel fantasierijk waren ze toen niet).

De Chrysler Citadel heeft wat leuke gadgets

Misschien wilden ze laten zien dat er iets van de Europese flair tot de Amerikanen was doorgedrongen. Naast dat slanke, racy uiterlijk had de Chrysler Citadel nog wat aardige foefjes in huis – de achterportieren waren schuifdeuren met een geïntegreerde B-stijl en het onderste deel van de in tweeën gedeelde achterklep verdween in de vloer. Beide dingen waren bedacht om de toegankelijkheid tot het crème leren interieur te vergemakkelijken.

Dat interieur, met name het dashboard, was ‘geïnspireerd door top-horloges’, iets wat zeker destijds een absoluut verplicht nummer was op je conceptcar. Maar waarvoor de toeschouwers pas echt hun pek, veren en hooivorken tevoorschijn haalden: de hybride aandrijflijn. Hulp van elektriciteit was toen nog exclusief voorbehouden aan Japanse fabrikanten, met kleine motortjes en nog kleinere rekeningen bij de pomp. Krankzinnig spul dus.

Wel lekker zuinig, zo’n zescilinder met elektrohulp

Vandaar dat de Citadel het erop gooide dat het de kracht van een V8 combineerde met het verbruik van een V6, waar Chrysler geen woord van loog. Ach, wat een tijden waren dat, waarin je familieauto’s op zo’n manier kon aanprijzen. De 3,5-liter V6-benzinemotor pompte 256 pk naar de achterwielen, terwijl een van Siemens afkomstige elektromotor 70 pk naar de voorwielen stuurde voor vierwielaangedreven veiligheid. Hoeveel verder uit de buurt van een Prius kun je qua hybride blijven?

En toch schopte de Citadel het nooit tot het productiestadium. De Sebring en PT Cruiser waren de veiliger keuzes, naar het schijnt. De Citadel had in de VS misschien een betere kans gemaakt als ie de power van een V8 had gecombineerd met het verbruik van een V12. Of als ie een enorme pick-up was geweest met 40-inch wielen en een rek voor jachtgeweren aan de passagierskant van het dashboard.

DaimlerChrysler had echter de neiging álles fout te doen. De Amerikaans/Duitse magnaat mengde de slechtste dingen van de twee bedrijven en zorgde hooguit voor jarenlang ernstig bezoedelde reputaties voor beide partijen. Het waren donkere tijden. Chrysler werd in 2007 verkocht, ging in 2009 failliet, werd in 2014 gekocht door Fiat en ging in 2021 op in Stellantis. Amerikaanse kwaliteit, Franse ergonomie en Italiaanse betrouwbaarheid? Dat lijkt er meer op.

TOP STORIES