In de jaren ’30 van de vorige eeuw zetten automobiel- fabrikanten de lancering van een nieuw model -en zeker een nieuwe racewagen- graag in de schijnwerpers met indrukwekkende recordpogingen.
432km/u op openbare weg: hoe Mercedes voor altijd de snelste is
In de jaren ’30 van de vorige eeuw zetten automobiel- fabrikanten de lancering van een nieuw model -en zeker een nieuwe racewagen- graag in de schijnwerpers met indrukwekkende recordpogingen.
In 1934 schreef AutoUnion, dat toen pas was opgericht en later naar één van de vier gefusioneerde merken -Audi- genoemd zou worden, in een eerste poging het wereld-uurrecord op haar naam. Een prestatie die bij concurrent Mercedes-Benz, gevestigd in Stuttgart-Untertürkheim, niet ongemerkt voorbij ging. Racepiloot Rudolf Caracciola vestigde met een Mercedes een nieuwe besttijd tegen het einde van 1934 in het Hongaarse Gyon en op de AVUS racetrack in Berlijn.
Zonder zoutmeer
Recordpogingen op Europese bodem werden bemoeilijkt door de afwezigheid van geschikte pistes. Hier geen opgedroogd zoutmeer, zoals bij Bonneville in Utah (VS). Een alternatief werd gevonden in de autostrades die in de jaren ’30 in Duitsland massaal werden aangelegd. In een volledig vlak stuk van 34 kilometer tussen Frankfurt en Darmstadt om exact te zijn. De concurrerende automerken werkten constant aan de verbetering van de recordvoertuigen, met resultaten die tot op de dag van vandaag geen evidentie zijn.
Aërodynamica en vermogen
De verdere ontwikkeling nam veel tijd in beslag, met constante verbeteringen aan de koets en steeds meer aandacht voor de aërodynamische eigenschappen. Door de rechthoekige windgeleider voor de open cockpit te vervangen door een gebogen exemplaar werd de Cx met 0,017 verbeterd en waren de ingenieurs weer een stap dichter bij hun doel, het breken van het wereldsnelheidsrecord.
Ruim de 300 voorbij!
In de herfst van 1936 haalde Caracciola, naast een aantal minder belangrijke records, de beste tijd over vijf en tien kilometer en de tien mijl binnen zijn klasse op de autostrade bij Frankfurt. De gemiddelde snelheid bedroeg toen niet minder dan 333,5km/u.
De racewagen werd in mei 1937 van stal gehaald voor alweer een uitgave van de AVUS-race in Berlijn. Tijdens een testrun met Hermann Lang als piloot bleek dat de ingenieurs te ver waren gegaan in de aërodynamische aanpassingen die sinds de recordpoging van Caracciola in 1936 alweer waren doorgevoerd. De voorzijde ontwikkelde te weinig neerwaartse krachten. Daardoor kwam de voorzijde kort van de grond na het nemen van een lichte oneffenheid aan 370km/u. De stalen zenuwen waarover je destijds als piloot moest beschikken… De ingenieurs losten het probleem snel op met enkele aanpassingen aan het front.
Tweede poging
Een jaar later, in januari 1938, organiseerde het ONS een terugmatch. Mercedes’ laatste kans om het beter te doen dan de gedoodverfde concurrent. Deze keer was het koetswerk bijgewerkt in een testcentrum voor vliegtuigen in Berlijn. De snuit tussen de wielen werd platter, de achterzijde nog langer, de wielen waren volledig afgedekt, er waren luchtgeleiders voor de uitlaatpijpen aan de zijkant van het voertuig en de cockpit werd herdacht. De grote luchthapper aan de voorzijde, noodzakelijk voor de koeling van de wagen, werd vervangen door twee kleine luchtinlaatopeningen voor de vier carburatoren. De motor zou gekoeld worden met ijs, wat adequaat zou moeten zijn voor de relatief korte recordpogingen. Dat alles resulteerde in een Cx van 0,157, ongezien voor een motorvoertuig in die tijd. De wagen was nu 6,25m lang en 1,85m breed. Het gewicht (droog) bedroeg slechts 1185kg.
De motor was intussen grondig herwerkt, met nieuwe kleppen, klepstoters, nieuwe carburatoren, een gewijzigde luchtinlaat en een andere supercharger. De definitieve versie braakte 736pk uit en ontwikkelde -ruw geschat- een koppel van 1000Nm. Toen was het de krachtigste Mercedes-motor ooit.
De kilometer met vliegende start
Op 28 januari, ’s morgens, was Rudolf Caracciola reeds om vijf uur op de piste, maar er werd niet gereden voor de ochtendijzel volledig was verdwenen. Een eerste testrun, iets na acht uur, werd gevolgd door de laatste voorbereidingen en -meteen daarna- de feitelijke recordpoging. Deze keer waren er geen problemen; de wegligging was voorbeeldig en werking van de motor foutloos. De kilometer met vliegende start werd op de heen- en terugweg afgeklokt op respectievelijk 432,7 en 432,0 km/u. Een record dat er vandaag de dag, ruim 80 jaar later, nog steeds staat. Nooit reed iemand sneller op de openbare weg. Het ziet er ook niet naar uit dat ooit zal veranderen.